van gogh boer die onkruid verbrand 1883
Wie in het najaar wel eens heeft rondgezworven in het veengebied bij Zwartemeer weet dat de schoonheid van het gebied ook een rauwe, onbarmhartige kant heeft. Dat moet Vincent van Gogh november 1883 ook hebben gevoeld. De omgeving versterkte de eenzaamheid die hij in een van zijn laatste brieven uit Drenthe een foltering noemde. Voor de lokale bevolking, de mensen waarmee hij als romanticus zoveel compassie had en wiens strijd om het bestaan hij zo graag schilderde, bleef hij een outsider. Zij zagen hun omgeving niet als een schilderij van Michel maar als de harde werkelijkheid waarbinnen zij hun schrale bestaan moesten verdienen. Ze vonden Vincent een wereldvreemde zonderling. Hij schreef hierover aan Theo: " Eenzaamheid zeg ik en niet eens stille – maar die eenzaamheid welke een schilder treft die in een onbegane streek door Jan en alleman wordt aangezien voor gek – moordenaar – vagebond etc. etc.– Werkelijk dat moge een petite misere zijn maar misère is het.– Vreemdelingschap dubbel vreemd en onaangenaam – al zij het land nog zoo opwekkend en mooi–."
Op 4 december 1883 vertrok Vincent plotseling uit Drenthe en ging met enige schroom terug naar zijn ouders in Nuenen. Aan broer Theo verklaarde hij zijn vertrek " Ik dacht dat het weerzien van t’huis misschien mij juister inzigt kon geven in kwestie van wat ik doen moet. Drenthe is superbe, maar het er uit houden hangt van veel dingen af – hangt af van of men er geld voor heeft, hangt af van of men bestand is tegen de eenzaamheid." Hoewel hij van plan was terug te keren is hij nooit meer in Drenthe geweest. In zijn logement in Nieuw Amsterdam had hij spullen waaronder tekeningen achtergelaten. Later gaf de logementhouder wel eens een tekening cadeau aan familieleden op verjaardagen. Maar niemand vond iets aan die rare dingen. In 1904 zijn daarom al zijn spullen opgeruimd door de nieuwe logementhoudster. Ze heeft de heleboel in de kachel gestopt en verbrand.