Afgelopen week ben ik naar een van de meest afgelegen plekken van Nederland geweest: Zwartemeer in Z.O. Drente. Het is een veenkoloniaal dorpje ongeveer een kilometer van de Duitse grens en het is mijn geboorteplaats. In augustus 1882 noemde de jonge Vincent van Gogh deze plaats in een brief aan zijn broer Theo. Zwartemeer was toen nog geen dorp maar een echt meer temidden van uitgestrekte veenmoerassen. Van Gogh had er romantische voorstellingen bij. Op dat moment woonde hij als beginnend schilder in Den Haag en was bezig alle schepen achter zich te verbranden en zijn eigen weg te kiezen. Hij had geldgebrek, ruzie met zijn familie over zijn relatie met een prostituee en zijn neef en leraar Anton Mauve trok zijn handen van hem af. Daarmee was zijn kans om een succesvolle Haagse School schilder te worden verkeken. Daar maalde hij niet om. Hij wilde zijn eigen weg volgen. In de loop van 1883 werd zijn leven in Den Haag onhoudbaar en besloot hij zijn relatie met de prostituee te verbreken en de eenzamheid van Drenthe op te zoeken. Zijn vriend van Rappard had hem verteld over het landschap en de mensen in de venen van ZO Drenthe. Vincent was nieuwsgierig naar de grote witte plek op de kaart vlak bij de Duitse grens en de mensen die daar leefden en werkten in een ongerept landschap. Bovendien was het leven daar goedkoop. In september 1883 vertrok hij vanuit Hoogeveen in turfgraverstenu per trekschuit oostwaarts naar ZO Drente. Hij heeft de lange reis beschreven in een brief aan broer Theo. Hij is lyrisch over het weidse veenlandschap dat hij vergelijkt met een rij aaneengeschakelde schilderijen van Michel, Rousseau en de Koninck. Later maakt hij ook vergelijkingen met Jacob van Ruisdael. De ongerepte en ontoegankelijke venen in Zuid Oost Drenthe vormden eeuwenlang een natuurlijke grens met het Duitse Rijk. In de 2e helft van de 19 eeuw begonnen Amsterdamse kooplieden met de planmatige vervening van het laatste hoogveengebied in Nederland. Het was lange tijd het Wilde Westen van Nederland en trok veel ondernemers, arbeiders en gelukszoekers aan. De jonge Vincent van Gogh was een van die gelukszoekers. Ook mijn voorouders trokken er heen om een nieuw bestaan op te bouwen.
De opwinding van van Gogh over het landschap kan ik wel begrijpen. Zelfs nu het gebied grotendeels gecultiveerd is, is het door zijn weidse verlatenheid en hoge wolkenluchten nog steeds indrukwekkend.